7 september 2022 – Column Peter Ursem: Thuis
Wanneer wij in een buitenland met totaal andere landschappen vertoeven, komt onvermijdelijk de vraag voorbij of wij de rest van ons leven op die plek zouden willen doorbrengen. Een berglandschap met besneeuwde toppen, zoals het uitzicht vanuit onze vakantiewoning nu biedt, lijkt zo’n uitnodiging heel nadrukkelijk uit te zenden. Tot nu toe heeft dat uitnodigende landschap alleen geleid tot vaker bezoeken van de streek
Grindelwald en Lauterbrunnen in het Zwitserse Berner Oberland hebben ons vaker gelokt dan enig andere buitenlandse plek en zolang het mogelijk blijft er uitstapjes te maken die we nog niet eerder kozen, zal dat best zo kunnen blijven. Wandelingen die we nooit eerder maakten of die we ons herinneren uit de tijd dat mijn voeten nog in orde waren en die we, zij het enigszins aangepast, weer kunnen maken, versterken in hoge mate de lokkracht van deze streek.
Ben ik zo fervent honkvast? Hoe komt dat dan?
We kennen ook andere prachtige vakantielocaties, zelfs in Nederland. Het zijn plekken waar ik volop geniet van de schoonheid ervan en waar ik met ontzettend veel genoegen rond batavier. Mijn lief is veel eerder dan ik geneigd om te opperen dat we eens daarheen zouden kunnen verhuizen. Nu is het bij ons zo dat we best wel eens plannetjes kunnen bedenken, maar dat het niet betekent dat we die ook meteen gaan uitvoeren. Eigenlijk moet ik bekennen dat het maken van dit soort plannetjes nooit mijn inbreng is geweest en nu vraag ik me af hoe dat nu komt. Ben ik zo fervent honkvast? Hoe komt dat dan? Wat is de aantrekkingskracht van de plek waar wij nu al enige decennia onze domicilie hebben?
Wanneer ik de landschappen en stedenschoon van onze vakantielocaties vergelijk met onze thuislandschappen, dan moet ik meteen ruiterlijk toegeven, dat ons Westfriesland daar moeilijk aan kan tippen. Begrijp me goed, ik vind beslist niet dat Westfriesland maar povere of saaie uitzichten levert, maar ik zal er niet vaak met foto- of filmcamera rondtrekken en ademloze momenten beleven. Misschien neem je mij deze uitlating kwalijk, maar ik zie dat niet anders. En toch zul je mij met enige regelmaat ergens in Westfriesland kunnen aantreffen zonder een uiterst verveeld gezicht.
Westfriesland geeft een zuiverder gevoel van thuis zijn
Westfriesland en ook de stad Hoorn, waar wij wonen, zijn ons thuis. Grindelwald geeft ons het gevoel dat lijkt op thuiskomen, maar het is eerder het gevoel dat ontstaat doordat er een aantal malen een prettig verblijf is geweest en we herkennen de omgeving eerder dan bij het herhaalde bezoek aan een eerdere vakantielocatie. Westfriesland geeft een zuiverder gevoel van thuis zijn. We zijn daar thuis. Ik ben daar thuis. Ik ben nog meer thuis in Hoorn, maar ik zou Hoorn niet uitgeknipt uit de atlas en ergens in een berggebied geplakt willen zien.
Als ik een beetje cynisch zou willen zijn, dan zou ik kunnen zeggen, dat een vakantieoord mooier wordt in je beleving naarmate je uit een saaiere omgeving komt. Je zou dan de conclusie kunnen trekken dat ik onze regio dus een uitermate beroerd verblijfsgebied vind. Dat is het voor mij beslist niet! Let op het uitroepteken aan het einde van de vorige zin! (En op die van de volgende! Enz.) Ik verblijf graag in Westfriesland ook omdat hier een stuk geschiedenis van mijzelf en van ons als elkaar eeuwig trouw blijvend stel ligt. We hebben hier familie wonen en we bezoeken er favoriete plekjes.
Thuis zijn heeft volgens mij veel te maken met jezelf zijn. Ik ben wat ik doe en ik doe vooral in mijn woonplaats. Ik heb mezelf ook wijsgemaakt dat ik af en toe doe in Westfriesland en wanneer dat doen zelfs heel af en toe wordt opgemerkt door anderen dan hoor je een beetje in deze omgeving. En juist dat daar thuis horen is bepalend voor het thuis zijn en jezelf thuis voelen.
Natuurlijk zal ook meteen kunnen worden gezegd dat je het proces van thuis geworden in principe op alle plekken van de wereld kunt laten plaats vinden. Ook in dat mooie berggebied, maar dan zegt een wellicht naar gemakzucht strevend stemmetje dat het wandelen omhoog en omlaag en dan weer omhoog en nog verder omhoog wel heel veel vraagt van mijn voeten. Kortom: in Westfriesland hoor ik beter thuis omdat er weinig hoogteverschillen zijn.
Dat hier ook weer niet alles van klopt besef ik ook, maar ik kan daar verder over door mijmeren en dat kan ik wel overal, maar stiekem toch liever in Westfriesland. Gek hè?