16 juni 2022 – Column Peter Ursem: Wadway
Wanneer je jarig bent, mag je de verjaardag best vieren. In veel culturen is het vieren van verjaardagen een vaste gewoonte en alleen calamiteiten kunnen zo’n viering in de weg staan. Steden vieren hun verjaardag ook. Vaak is het de viering van het moment dat stadsrechten zijn verkregen. Gemeenten die menen dat zij ook zonder stadsrechten verjaardagen mogen vieren kijken meestal naar het moment dat de gemeente ontstond. Het moment dat in officiële stukken een naam wordt genoemd van het groepje woningen is dan vaak de geboortedatum van die plaats. Er wordt een naam bedacht die meestal te maken heeft met de plek met bomen, watergangen of namen van de dikste bewoner daar.
Het dorpje Wadway bestaat waarschijnlijk om en nabij duizend jaar. Daar dromen ze in Lelystad nog lang niet over. Duizend jaar geleden ontstond de naam en het is niet meer bij de naambedenkers na te vragen waarom het nu juist Wadway moest heten. Een tamelijk serieuze verklaring is dat de naam bestaat uit twee delen: wad, hetgeen doorwaadbare plaats betekent en way dat duidt op weide. In 1311 is de naam Watwey opgeschreven in een baljuwsrekening. Ik vermoed dat een grappenmaker het verhaal bedacht dat de straat waar dit dorpje aan lag nog geen naam had gekregen, wat de bewoners toen naar het gemeentehuis dreef om daar uit te roepen: ’Wad way?’
De langste tijd heeft Wadway echter deel uitgemaakt van een grotere gemeente.
Op enig moment in de geschiedenis is zelfs gesproken over de stede Wadway. De plaats was toen een zelfstandige plattelandsstad. De langste tijd heeft Wadway echter deel uitgemaakt van een grotere gemeente. Nu valt de plaats zelfs onder de gemeente Medemblik. Dat zou men in 1547 nooit als reële mogelijkheid hebben gezien. In dat jaar werd het kerkje, de Magdalenakerk, gebouwd. Dat kerkje is momenteel misschien wel de belangrijkste reden om de naam Wadway te kunnen tegenkomen. Sinds 1966 is het een theaterkerkje, waar veel artiesten (en niet alleen de startende onbekende) een optreden hebben gehad.
Ooit las ik over Wadway als een zelfstandig republiekje. Ik had toen gemeend dat een overgroot deel van de inwoners van het dorp uit ontevredenheid over het een en ander zich hadden afgescheiden van Nederland om de zaken geheel naar eigen inzichten te kunnen regelen. Een stukje eigengereidheid van de Westfriezen, waar je als Westfries zelfs trots op mocht zijn. Een mini republiek met een eigen president. Ik heb zo’n vijftig jaar geleden te weinig moeite gedaan om achter de verklaring van dit fenomeen te komen. Wanneer je tegenwoordig via Google zoekt vind je wel eens een logische verklaring voor veel zaken.
Ooit las ik over Wadway als een zelfstandig republiekje.
De verklaring moet gezocht worden in beweringen die bakker Kees de Boer heeft gebaseerd op publicaties uit 1796 waarin gewag werd gemaakt van een president aan het hoofd van het bestuur van Wadway. President, dus een republiek. Onder invloed van de Fransen heette ieder hoofd van een gemeentebestuur of rechtbank een president. Dat bakker Kees het republikeinse verhaal uitdroeg heeft natuurlijk een hoop gegniffel opgeleverd en dat mag best. Het heeft er in ieder geval aan bijgedragen dat er wat meer bekendheid voor het dorp Wadway kwam en waarom zou dat verkeerd zijn?
Wadway gaat het duizendste jaar van haar bestaan vieren. Heel terecht! Er zijn veel minder belangrijke feestredenen te bedenken. Het aantal plaatsen in Westfriesland (en ook daarbuiten!) dat duizend jaar lang plek bood voor inwoners is niet groot. Het aantal inwoners dat het niet weg te poetsen plekje op de landkaart telt is niet indrukwekkend te noemen. Vorig jaar 180 personen. Nou èn? Niet alleen door hen, maar door ons allemaal mag feestelijk geroepen worden: Wadway voor altijd! En zingen wij enthousiast mee: Het dorp Wadway gaat nooit verloren! Knoop het in je oren, enz, enz (bis, bis).